“Ik kom er niet doorheen. Het lijkt of er een grote plaat tussen ons instaat en alles afketst. Hij sluit zich af en laat me niet toe. Ik voel geen verbinding. Er is geen contact mogelijk. Hij laat me niet toe.”

Nienke kijkt me vol smart aan. Haar ogen glinsteren van tranen die naar boven komen. Ze wil zo graag in verbinding staan met haar zoon. Maar het lukt gewoon niet. Hoe kan ze een opening krijgen? Al is het maar dat ze een beetje begrijpt wat er op zo’n moment aan de hand is.

Luikjes die dichtgaan

Want er zijn ook tijden dat er niets aan de hand is en dat ze twee handen op een buik zijn.

Maar die momenten dat de luikjes dichtgaan zijn zo ontzettend moeilijk. Nienke weet dan niet wat er in haar zoon omgaat. Achteraf blijkt vaak dat er dan van alles in dat hoofd rondgaat. Dat hij vastloopt op schooldingen. Of dat er gedoe is met een leeftijdsgenoot. Of dat de stress te hoog oploopt.

Willen helpen

Juist dan wil ze er voor hem zijn. Hem helpen. Want ze weet dat het kan. Als hij haar maar toelaat.

Hoe kan dat toch? Ik heb het mezelf ook vaak genoeg afgevraagd. Wakker gelegen omdat ik mijn hoofd niet kon stopzetten om de puzzel gelegd te krijgen. Wat is er toch aan de hand?

Hoe komt het dat er soms geen contact of heel beperkt contact mogelijk is met een (jong)volwassene met autisme?

Reacties bij oplopende stress

Als de stress oploopt bij mensen met autisme zijn er vaak twee reacties. Of ze keren zich naar buiten en gedragen zich onrustiger tot explosief. Of ze keren zich naar binnen en trekken zich terug. Zelfs praten kan dan teveel zijn.

Zelf hebben mensen met autisme niet altijd door dat het zo werkt. Juist als de stress hoog is vernauwd het je denken. Merk je niet of minder op wat de impact is op de omgeving. Het past er gewoon niet bij.

Terwijl geliefden in de nabije omgeving de onmacht voelen door de onbereikbaarheid. Ze tranen van verdriet vergieten om het leed van de ander. Nachten wakker liggen om te achterhalen wat er nu toch is. Zich gefrustreerd voelen omdat aangeboden hulp niet aangenomen wordt.

Hoe ga je daarmee om?

Een kleine handreiking. Want elke situatie is anders. En iedere persoon is anders.

  1. Begin met mededogen. Geen medelijden, dat is wat anders. Medelijden roept bij jezelf vaak verdriet op. Mededogen is dat je het beste met de ander voorhebt. Compassievol, waardoor je zacht en open wordt. Je neemt waar.
  1. Onderzoek wat er mogelijk speelt zonder druk uit te oefenen. Door in ieder geval eerst zelf na te denken wat er nu allemaal op het bordje van de ander ligt.
  1. Stel vragen, zonder te overvragen. Niet een spervuur van vragen, maar denk zorgvuldig na over welke vraag passend is om te kunnen achterhalen wat er is. Dat kan een open vraag zijn, maar ook een keuzevraag.
  1. Benoem als het mogelijk is wat je waarneemt. Liefdevol aangeven wat je opvalt.
  1. Wellicht helpt het om uit te leggen wat het met jou doet als de ander zich afsluit en wat jouw reactie daarop is. Vraag hoe dat voor de ander is om dat te horen. Mogelijk dat dit te veel is en krijg je schouderophalen, maar het geeft wel opening om elkaar steeds beter aan te voelen en er voor elkaar te zijn.
  1. Bied hulp aan. Vraag waar de ander behoefte aan heeft en hoe je kunt helpen. Soms weten ze het. Soms ook niet. Het is allemaal oke.
  1. Wees in ieder geval een betrouwbare naaste. Heb geduld. Als ouder, partner, collega. Jij bent belangrijk voor hem of haar. Zorg dat je er bent als er weer ruimte in het hoofd is om het contact weer aan te gaan.

Want de luikjes gaan weer open. Er komt weer een moment dat de verbinding er wel weer is. Soms duurt het lang, soms kort. Maar vertrouw erop dat het weer komt.